Woensdagmiddag. De Boysz kijken naar een of andere bloederige film. De beelden kunnen mij niet bekoren. Gewapend met een boek vertrek ik naar het balkon. Hoewel de zonnekracht het een beetje laat afweten, is het in de zon, uit de wind, prima uit te te houden. Met een ‘k vind het maar een stomme film en het verhaal klopt niet’ komt Rozi mij al snel gezelschap houden op het balkon. Terwijl ik lees, inspecteert hij de planten op vorstschade. Hij kwettert er vrolijk op los.
Zei ik dat de zonnekracht het af liet weten? Eigenlijk viel dat wel mee. De zon was krachtig genoeg om mij wat soezerig te maken. Ik zak wat onderuit, leg mijn bril op de tafel, het boek op mijn buik en sluit mijn ogen. Eventjes maar. Er kriebelt iets op mijn linkerbeen. Met mijn rechtervoet wrijf ik even over mijn been. De kriebel verdwijnt.
Ik zag nog wat verder onderuit. De zon is echt warm. Weer voel ik links wat kriebelen. Weer laat mijn rechtervoet de kriebel verdwijnen. Niet voor lang. Ik wil weer met mijn rechtervoet wrijven. Dan dringt het tot mij door dat Rozi gestopt is met kwetteren. Ik maak mijn ogen open en zelfs zonder bril zie ik dat er iets dik zwarts op mijn been zit. Ik voel duidelijk pootjes die over mijn been lopen. Ik wil opstaan, gillen, stampvoeten.. Oh nee, ik loop op sokken, dus stampvoeten wil ik niet. Het idee aan dat dikke lijf wat door mijn voet geplet zou worden, met slechts een dun stukje textiel tussen beest en huid laat mij rillen. Gillen is ook geen optie, zegt mijn moederinstinct. Rozi is ook ergens op het balkon, en heeft al angsten genoeg.
Ik probeer rustig door te ademen. Ga wat rechter zitten. Pak mijn bril. Zie het beest op mijn been. Acht poten kriebelen. Vier, nee vijf paar ogen kijkt mij verwachtingsvol aan. Paar één tot vier behoren de spin toe. Het vijfde paar is van Rozi. Zijn ogen blijven even op mij rusten, en glijden dan verder door naar boven. Dan klimt hij voorbij de spin tot aan mijn schouder en fluistert in mijn oor, ‘Wat doe je nou? Ik heb Jan beloofd dat jij een spektakel zou maken als hij op je been zou klimmen? Jan heeft even een spektakel nodig.’ Ik kijk hem aan. ‘Jan?’, fluister ik terug en onderdruk een rilling. De spin heeft weer een stapje gezet. ‘Leg het straks wel uit,’ mompelt hij, ‘Nu moeten we gillen.’
Gedwee spring ik overeind. Begin te springen. Slaak een kreet. Jan de spin valt van mijn been. Ik roep, ‘Scheer jeweg, jij vies eng beest.’ Rozi doet ook een duit in het zakje. Jan deinst niet terug. Integendeel zelfs. Hij sluipt naderbij. ‘Naar binnen,’ fluistert Rozi. ‘Help help, ik word door een spin van mijn balkon gejaagd,’ roep ik hard en ren, gevolgd door Jan, naar binnen. Snel gooi ik de deur dicht. Even lijkt het erop dat Jan een duimpje aan ons geeft. Dan zie ik hem via de muur naar het balkon boven ons klimmen.
‘Wah isser?’ vraagt Toet. ‘Jan heeft weer ruzie met zijn vrouw,’ giebelt Rozi. ‘Volgens haar is hij een watje, en lang niet zo stoer als Fernando . Daarom mocht hij vandaag RIanne van het balkon jagen.’ De Boysz schateren. ‘Fernando?’ vraag ik. ‘Zuid-Amerikaanse vogelspin,’ verduidelijkt Rozi. ‘Groot en stoer. Een ‘lekkertje’ volgens Marie. Jan is d’r niet blij mee.’
Bij het woord vogelspin breekt het zweet mij uit. ‘Is Fernando een huisdier?’ vraag ik. ‘No, illegal immigrant, just like me. Hai hed zich verstopt in an banana box. Now he lives upstairs, just like Jan en Mary.’ Het beertje zegt het alsof er niets aan de hand is. ‘Fernando, is dat een aardig beest?’ vraag ik. ‘Niet echt. ‘t is een beetje een patsertje. Heel irritant eigenlijk. Hij wil met iedereen worstelen, en hij is bijtgraag ,’ antwoord Toet.
Ik kijk door de balkondeur naar buiten. Jan komt,met een rolkoffertje achter zich aan trekkend, via een draad naar beneden abseilen. Vier paar schouders hangen. Ik maak de deur open. De Boysz schieten naar buiten. Ik zie dat Rozi zijn sjaaltje aan Jan geeft. Met een bloot nekje loopt hij weer naar binnen. ‘Het is niet gelukt,’ zegt hij. ‘Marie is er niet ingetrapt en heeft hem het web en huis uitgezet. We hebben gezegd dat hij wel bij ons mag komen wonen.’
Ik slik en bekijk Jan nog eens goed. Hij is minder groot dan ik dacht, maar hij is en blijft een spin. Met acht poten, vier paar ogen, een dik onderlijf. Ondanks een keurige scheiding in zijn haar ziet hij er vervaarlijk uit. Ik onderdruk met moeite een rilling. Aarzelend stap ik het balkon weer op. Ga ik Jan welkom heten of… Boven mij hoor ik een zacht klikkend geluid. Ik kijk op. Op de rand van het balkon zit een dikke vette spin. Ongeveer half zo groot als Rozi. Ik zie zijn tanden blinken. Hij laat zijn spierballen rollen.
Bevend pak ik mijn telefoon, maak een foto. Bij het horen van de klik neemt Fernando een vervaarlijke poze aan Laat zijn tanden zien. Het lijkt wel of hij zichzelf nog groter maakt. Ik neem nog een foto; stuur deze door naar de politie. Binnen no time rijdt de politie, gevolgd door een ongediertebestrijder, de straat in. Twee uur later wordt het lijk van Fernando afgevoerd. Eerlijk is eerlijk. Hij is dapper strijdend ten onder gegaan.
De ongediertebestrijder heeft zijn gifspuit net opgeruimd wanneer Marie uit haar schuilplaats kruipt., op de rand van het balkon klimt, en Jan gelast om thuis te komen. ‘Nee,’ roept Jan. ‘Je bekijkt het maar mevrouwtje.’ Met een luide kreet richt Marie zich op. Haar grijze lichaam, eerst nauwelijks zichtbaar op de grijze rand, steekt schril af tegen de blauwe lucht. Een gehandschoende hand valt met een zware klap op haar. Ook Marie is niet meer.
Verschrikt kijk ik naar Jan. Wil zeggen dat dit niet mijn bedoeling was. Dan zie ik vier triomfantelijke vuistjes in een Lee Towers gebaar naar achteren schieten en weet, het huwelijk was nog slechts een farce.
‘Kom Jan, dan gaan we je koffertje uitpakken, ‘ piept Rozi, en wipt over de drempel naar binnen. Jan kijkt mij aan. Gedachteloos veeg ik een spinnenweb weg. Jan aarzelt even, bekijkt mij van top tot teen en schudt zijn hoofd. ‘Nee Rozi, heel lief. Maar ik ben nu een vrij man. Morgenochtend trek ik de wijde wereld in. Ga ik genieten van mijn vrijheid.’ Ik geef Jan een duimpje. Slimme vent, die ex-spin van de bovenburen!
¤¤¤¤¤¤¤Ξ¤¤¤¤¤¤¤
Toet is een Cliniclown-muisje met een eigen willetje, Rozifantje is een creatie van Appelig (en daarmee one-of-a-kind) en Moeltje is lang geleden in het koffertje van Zoon mee naar Nederland gekomen en verblijft hier min of meer illegaal.
Deze heb ik dus gemist.
Mijn Anansi is gewoon in Nederland verwekt en geboren.
Maar ik begrijp dat in jouw huis en op jouw balkon niet elke vreemdeling zo maar welkom is.
Terwijl ik kijkend naar de foto’s van jouw balkon toch graag eens bij jou zou willen borrelen ….
Zonnige groet,
LikeGeliked door 1 persoon
Ik heb een aversie tegen kriebelpootjes. Vandaar dat ik spinnen liefst het balkon afkijk.
Vandaag heeft er wel eentje een tochtje met de auto meegemaakt. UItzetten lukte niet, en doodmaken voelde, voor zo’n klein beestje niet goed.
Anansi oogt wat te groot voor mijn gemoedsrust.
LikeLike
Anansi is geen knuffeldier.
Zij zit prima in haar goed afgesloten vissenkom.
Voor muggen en andere ongewenste insecten is het goed om in elke kamer een huisspin te hebben.
Ik heb geen auto. Maar ook daar lijkt mij een spin zeer geschikt als bijrijder.
Vrolijke groet,
LikeGeliked door 1 persoon
hoe doe je het …. wat een verhaal, schitterend!
LikeGeliked door 1 persoon
Mijn hemel. Ik hoop niet dat ik eng ga dromen vanacht.
LikeLike
Don’t worry. Fernando en Marie zijn niet meer.. En dat waren de twee dikste.
Wat Jan betreft: Ondanks 8 pootjes duurt het even voordat hij de stad uit is. Tenzij hij ergens een bananendoos heeft gevonden die de stad verlaat (anders dan de papierdumpplaats).
LikeLike
Ha, leuk verhaal!
LikeGeliked door 1 persoon
Heel origineel ingevuld. Eind goed, al goed.
LikeGeliked door 1 persoon
Dank je. Jan blij, de Boysz blij maar vooral, ik blij. Dag Jan….
LikeLike