Eén van de dingen die ik mis, nu ik qua werk even langs de zijlijn sta, is het dagelijks contact met collega’s. Je mag elkaar misschien niet zelf gekozen hebben, het dagelijks samen op de werkplek zijn, het gezamenlijk werken aan een doel, schept een band. Een band die in een aantal gevallen sterker blijkt dan die gezamenlijke werkgever. Zo ging ik vrijdagavond uit eten met het voormalige ICT-team van de derde verdieping. Oh, en die ene uit de kelder was er ook bij.
Het werd een meer dan gezellige avond en mede dankzij een reistijd van een uur was ik pas na twaalven thuis. Na zo’n avond val ik meestal niet meteen in slaap. Wat vervelend is, want ik kan niet meer zo goed uitslapen. Zaterdag was ik dus een beetje brak. Tel daarbij op dat mijn verkoudheid dankzij een koude wind en een nat pak extra vriendjes om zich heen had verzameld, en je kan je voorstellen dat ik er zaterdag een beetje als een dweil bij hing.
Gelukkig lag er voldoende te eten voor zaterdag in de koelkast, dus ik hoefde het huis niet uit. In de diepvriezer vond ik een pakje kippenlever. ‘Morgen haal ik brood en uien,’ zei ik tegen Zoon. Die is niet vies van een portie kippenlever, dus die ging akkoord. Al bank hangend drong het rond de klok van tweeën tot mij door dat zondag een feestdag is, en daarmee een echte zondag. Alles gesloten. Ik hees mij van de bank, pakte mijn beurs en de boodschappenmand en ging met Zoon in overleg of hij ook iets nodig had. Het lijstje werd langer. Al boodschappenlijstje repeterend trok ik mijn schoenen aan. Het kussen trok mij op de bank. Mijn ogen vielen dicht.

Ik hoorde een deur dichtslaan. Ik maakte een oog open, en zag dat de boodschappenmand weg was. Fijn, dacht ik, Zoon doet de boodschappen. Ik maakte het mij makkelijk op de bank. De slaapkamerdeur van Zoon ging open en ik hoorde hem de kamer inlopen. Ik was acuut wakker. Want als Zoon thuis was, wie was er dan met de boodschappenmand en mijn beurs vandoor? Mijn oog viel op drie lege plekken op de vensterbank. De Boysz en boodschappen doen, dat kan natuurlijk nooit goed gaan. Ik spoedde mij naar de winkel.
De Boysz waren snel gevonden. Zij hadden de boodschappenmand bij de fruitafdeling geparkeerd. Moeltje en Rozi bewaakte mijn beurs, Toet was in overleg met een groep hamsters. ‘Lactose vrije melk,’ hoorde ik Toet zeggen, en één van de hamsters rende weg. ‘Glutenvrij brood,’ zei Toet, en een andere hamster trok een sprintje. ‘We need froet,’ jubelde Moeltje. ‘No, not in plastic. Ons mens wil plasticvrij froet’. Hij reikte de hamster een van de herbruikbare groente- en fruit zakjes aan, die standaard in mijn boodschappenmand zitten. ‘De kersen zijn in de aanbieding, die ken je hamsteren,’ piepte een zeer jonge hamster. Ondanks het plastic doosje maakte Moeltje daar likkebaardend een uitzondering voor. ‘Berstensfull with vaitamins. Det is good for our mens.’
Net toen ik zag dat er nog geen uien in de boodschappenmand lagen hoorde ik Toet ‘uien’ zeggen. ‘Wait a minuutje,’ riep Moeltje tegen de hamster die al weg wilde sprinten. ‘Rozi and ai, wai hebben gedacht, as wie geen uien meenemen, but fries and frikandellen, den wie hoef not tokkielivers te eten. Dat zou mai elifriend heel nice vinden. Mai elifriend luufs fries.’
‘Geen uien,’ brulde Toet, ‘wel Vlaamse frieten en glutenvrije frikandellen. Als we die hebben kunnen we afrekenen.’ Hij had dat nog niet gezegd of vier hamsters tilde de mand met boodschappen en knuffels en al op, rende naar de kassa, en voor ik boe of bah kon zeggen, vloog de mand, met een kassabon als wimpel, de winkel uit. En dat allemaal, zonder dat er ook maar één mens verbaasd opkeek. Het leek wel een droom. Snel volgde ik de Boysz naar huis. Bij de straat raakte ik achterop. Zij vlogen onder de auto’s door, terwijl ik op diezelfde auto’s moest wachten.
Thuis aangekomen plofte ik op de bank neer, knipperde met mijn ogen. De Boysz zaten op de vensterbank, de boodschappenmand was, op mijn beurs na, leeg. Voor de zekerheid checkte ik de inhoud van de koelkast. Leeg. Ik had gedroomd.
Zuchtend vertrok ik richting de winkel. Het doosje kersen, wat niet op het lijstje stond, verdween in mijn mandje. Net als een zak Vlaamse friet en een doosje glutenvrije frikandellen. Dan hoef ik maandag de deur ook niet uit, dacht ik, en bedankte in gedachten Rozi voor dit goede idee.
Eenmaal thuis bleek ik de uien vergeten. Rozi heeft geluk. We eten zondag friet, en ik moet maandag gewoon boodschappen doen.
Hahaha! Ik zie het voor me. En die hamsters maar rennen!
LikeLike
En ik zweer het je. Telkens wanneer ik de winkel binnenloopt, knipoogt er eentje tegen mij (en ik zit niet aan de tramadol_.
LikeGeliked door 1 persoon
Ik geloof d’r onderhand niks meer van, dat jij indertijd hallucineerde vanwege tramadol! Jij lijdt gewoon aan een overactieve fantasie! 😍
LikeLike
Neee, dat was echt de tramadol.
Al draait mijn duim overuren… 😉
LikeGeliked door 1 persoon
Zo’n duim wil ik ook!
LikeLike
Soms is zo’n duim lastig hoor. Blijft overal achterhangen, vult in bij het leven, zwaar overtuigd van eigen kunnen… 😉
LikeGeliked door 1 persoon
😀
LikeGeliked door 1 persoon
Hartverwarmende sfeer in een creatieve droom die niet ver bezijden de werkelijkheid is.
LikeLike
Nou, al het tweede blog dat ik lees met kersen. Ik wil ook kersen!
LikeLike
Ik denk dat AH ze morgen ook nog wel verkoopt. Of even op de markt kijken..
LikeLike
Toch jammer dat het maar een droom was!
Maar, je hebt wel lekker gegeten vandaag. 😉 Wij ook. 😛
LikeLike
Ik was vergeten de levertjes uit de diepvriezer te halen, en de kebabtent was gesloten. Dus het is (glutenvrije) pizza geworden. Die levertjes liggen nog wel even bevroren te zijn.
LikeLike