Saturdaynight, als it al sundee is, gait de klok een uur achteruit. So wai kunnen een uurtje langer slapen.’ De tevredenheid klinkt door in de stem van het beertje. ‘Is het nu al weer wintertijd?’ piept Rozi. ‘Ik ben pas net gewend aan de zomertijd. Ik heb nog geen zin in de winter. In hagel en sneeuw. Ik wil dat de zon nog een hele tijd blijft schijnen.’
Toet, die heerlijk in de zon vitamine D ligt op te snuiven, giechelt zachtjes. ‘Domme Rozi,’ zegt hij dan. ‘Wintertijd gaat alleen maar over het verzetten van de klok. Dat heeft verder niets met het weer te maken.’
‘So, jai wil zeggen det de weather voorspellingen voor sundee toevallig sain? Saturday night wintertime starts, sunday it’s freezing cold.’ Verbolgen duwt het beertje mijn telefoon met daarop het weeroverzicht onder Toet’s neus.
Verbaasd licht Toet zijn zonnebril op, en bekijkt de voorspelling. ‘Hum,’ zegt hij, ‘Het wordt inderdaad warme sokken weer. Maar dat is normaal in de herfst hoor. De ene dag net zomer, de andere dag… euh… herfst.’
‘Herfst!’ bromt het beertje. ‘Freezing cold sal jai bedoelen. Ai zie zero degrees. That is so cold, det de plenten can bevriezen. Det is not herfst. Det is winter. As in WINTERTIME!’
‘Ik ga gauw wat warme sokken pakken,’ piept Rozi. ‘Een slim olifantje is op de wintertijd voorbereid’. Hoofdschuddend kijkt Toet zijn roze vriendje na. ‘Winter en wintertijd zijn echt twee verschillende dingen,’ zegt hij nogmaals. ‘Ai weet het niet,’ zegt Moeltje. ‘All of a sudden, ai voel mij erg hongerig.’
‘Hongerig?’ vraagt Toet. Wat heeft dat nu weer met de winter en wintertijd te maken?’ ‘Ai ben un bear. End weet jai whot bears altijd do in de winter? Wai slapen. De whole winter lang. On un full stomach.’ Nu lacht Toet zo hard, dat hij van de yogamat afrolt.
‘Oh Moeltje. Wat ben jij soms toch grappig. Beren houden geen winterslaap, alleen een winterrust. Maar jij houdt ook winterrust tijdens de zomer. Liggen is jouw favoriete tijdverdrijf. Op handen en voeten gevolgd door eten. Geef het maar toe.’ Grinnekend draait de muis zich op zijn buik, zodat ook zijn rug even kan genieten van de zonnestralen. ‘Echt Moeltje, je zou je eens wat meer moeten verdiepen in hoe beren echt zijn.
‘Jai … jai… jai irridingessen mouse. Omdet jouw head is so big, wil det nog not seggen det jai alles weet.’ Stampvoetend, voor zover een beany beertje kan stampvoeten, banjert Moeltje naar binnen. Recht naar de keukenkast. Naar de pindakaas. Hij heeft het nodig.
En koud dat het is. Inderdaad pindakaas en warme sokken. Maar binnenkort wordt het toch weer wat minder koud hoor boyz.
LikeLike
Gelukkig, al is het in de zon achter glas goed toeven.
^Rozi
LikeLike
Ik word beer in mijn volgend leven. Ik wil ook winterslaap.
LikeLike
Winterrust mevrouw Nicky. Geen winterslaap. Dat heb ik zelf gelezen op het internet.
^Toet
LikeLike