Toet & Co: A day at the museum

‘Liesbeth vraagt of jullie vrijdag meekomen,’ zeg ik tegen de Boysz. Drie paar kraaloogjes kijken mij aan. ‘Ik houd niet van oorlog,’ piept Rozi. ‘Ai ben afraid zij wants to make breedbeeld pictures of us. Ai will not breed in beeld.’ Toet slaat zijn ogen ter hemel en zucht eens diep. ‘Daar is geen oorlog Rozi, het is een museum, dus je hoeft niet bang te zijn. En Moeltje… Liesbeth heeft een spiegelei omelet camera. Zo’n camera maakt alles mooier dan het is. Niet dikker. Bovendien … Wij moeten haar nog bedanken voor de sokken.’ Aarzelend knikken de twee kleine knuffels dat het goed is en ik app Liesbeth dat de Boysz meekomen.

Donderdagmiddag zijn de Boysz er al klaar voor. Oortjes gepoetst, sjaaltje rechtgetrokken, schone sokken opgezet. ‘We nemen die rugzak,’ wijst Toet. ‘En wij gaan niet in het grote vak, maar in de vakken aan de buitenkant zodat wij alles goed kunnen zien. Dit keer gaan wij niet illigaal mee.’ Ik wil protesteren, maar de Boysz kijken mij vastberaden aan. Dreigend bijna. Zonder slag of stoot geef ik mij gewonnen.

De volgende ochtend, in de auto, genieten de Boysz van het uitzicht. Kwetterend wijzen zij elkaar op elke vogel, elke auto, elke boom. Dat belooft wat voor straks in het museum. Ik zet mijn auto op de parkeerplaats en stap uit. De Boysz kijken om zich heen. Dan zegt Rozi met een klein stemmetje, ‘Mag ik in de tas? Ik vind het een beetje eng.’ ‘Ai denk it’s cold, so ai want ook in de bag,’ bromt Moeltje. ‘Misschien is het beter dat die mensen van het museum niet zien dat wij erbij zijn,’ doet Toet een duit in het zakje. ‘Dadelijk moet je extra betalen en dat willen wij niet.’

Liesbeth en Frans laten niet lang op zich wachten. Gedrieën lopen we het museum in. ‘Zijn de Boysz er niet bij?’ vraagt Liesbeth. ‘Ze zitten in mijn tas,’ antwoord ik. ‘Op eigen verzoek,’ voeg ik eraan toe. Ik maak de tas open. ‘He Boysz,’ vraagt Liesbeth, ‘Is het goed wanneer ik straks wat foto’s van jullie maak?’ Verlegen kruipen de twee kleintjes weg achter Toets brede rug. ‘Weet niet,’ bromt Toetje met een blik op de enorme camera die Liesbeth in haar hand heeft. Elders valt te lezen hoe Liesbeth de jongens zo ver heeft gekregen om te poseren. Maar eenmaal uit de tas, was het hek van de dam.

Gedwee poseerde de Boysz bij diverse militaire apparaten. De heren waren wonderbaarlijk gewillig, en ongelooflijk braaf. Tot zij plaats namen op de Crab. Een ‘licht’ beschadigde mijnenveger. Het ene moment hield Toet zich nog stevig vast, het volgende moment verdween hij met de woorden, ‘Even kijken hoe dat er van binnen uitziet,’ door een gat naar het binnenste van het apparaat. Bedekt onder een 75 jaar oude laag stof kwam hij even later hoestend en proestend weer tevoorschijn. ‘End?’ vroeg Moeltje. ‘Donker,’ antwoordde Toetje laconiek, en veegde zijn grijs geworden neusje schoon. Moeltje verdween in het gat, en kwam even later net zo stoffig weer terug. ‘Ai did see some licht door de bullet holes, ‘ wist hij te vertellen.

Rustig wandelde we verder, terwijl de Boysz al schietgeluiden makend om ons heen rende. Op jeeps klommen. In tanks gingen zitten. Bij het ‘ervaringsonderdeel’ stapte zij braaf in de buitenvakken van mijn rugzak. Zo konden zij wel alles ervaren, maar niet onder de voet gelopen worden.

Na een korte film liepen wij de schuilkelder in. Ineens ging het licht uit en klinkt, ‘Raus raus, allen raus.’ Ondanks dat wij weten dat het niet echt is, dat we in een museum zijn, worden we gegrepen door het moment en rennen naar de volgende ruimte en door naar buiten. Ik ben blij dat de Boysz veilig in de tas zitten, zodat zij niet onder de voet worden gelopen. Eenmaal buiten, in het licht, zie ik dat Rozi weg is. In paniek ren ik terug, op zoek naar Rozi, maar mijn weg wordt versperd. Ik moet terug naar de ingang. De lange route. Terwijl die kleine olifant ergens alleen in het donker zit.

Ik zocht niet alleen. Ook Liesbeth en Frans waren in actie gekomen. Het was Frans die de kleine olifant vond, net buiten de deur van de schuilkelder. Die ene, waar wij door de Duitsers uitgestuurd waren. De arme knuffel was verlamd van angst. ‘Oorlog is niet leuk,’ snikte hij. ‘Oorlog is angstig. Oorlog maakt dat je alles verliest. Ik wil veilig in de tas, en jullie moeten mee. Dicht bij mij.’ Lichtelijk aangeslagen, en dolblij dat Rozi gevonden was, deden de heren wat Rozi van hen vroeg. Zelfs toen het kleine olifantje hen beschuldigde van ‘stoffig zijn’.

Het was al donker toen we naar huis gingen. Eenmaal thuis gingen Toet en Moeltje meteen in bad om het stof van zich af te wassen. Rozi kruipt dicht tegen Zoon aan, en verteld zijn avontuur. Zijn stem trilt nog een beetje na. Wanneer Moeltje en Toet uit bad zijn, maken de Boysz het zich gemakkelijk op de vensterbank, boven de verwarming. Pas de volgende ochtend zie ik dat één van de Boysz kans heeft gezien een souvernir mee naar huis te nemen. Maar wie van de drie?? Wie het weet mag het zeggen. Zijzelf doen er het zwijgen toe.

~~~~~~~~~**********~~~~~~~~

Voor de nieuwe lezers: Toet is een Cliniclown-muisje met een eigen willetje, Rozi, Rozifantje voluit, is een creatie van Appelig (en daarmee one-of-a-kind) en Moeltje is en Amerikaanse bruine (beany) beer, die lang geleden in het koffertje van Zoon mee naar Nederland is gekomen. Hij verblijft hier min of meer illegaal.

15 Comments

    1. Dank je… Mede namens de heren. Die vinden het fijn wanneer zij een mensenkind aan het lachen kunnen maken.

      Like

    1. Weet je nog dat koekje bij de koffie. Bij Liesbeth (Villa Sappho, zie de link in het bericht) is te zien wie het meeste van dat koekje heeft gegeten.

      Maar inderdaad, blij dat we allemaal weer veilig thuis zijn. En stofvrij. Hatsjoe.

      Like

    1. ’t is wel de minst avontuurlijke van het stel maar het zou zomaar kunnen. Kleine olifantjes worden groot.

      Like

  1. Ik verdenk toch dat rozi-fantje dat ze wat lege hulzen heeft meegenomen…

    Like

    1. Ik verdenk die kleine olifant eigenlijk ook. Zomaar een vaag gevoel. Voorlopig houden de Boysz hun kaken stijf op elkaar.

      Like

Reacties zijn gesloten.